Vissen

In het zoute water van de zee leven de meeste vissen. Zoals haringen, kabeljauwen, schollen en tongen. Het zijn zeevissen. Ook zijn er vissen, die in zoet water leven. In meren, beken, rivieren en kanalen. Bijvoorbeeld baarzen, snoeken, karpers en voorns. Dat zijn zoetwatervissen.

Vinnen

Vissen hebben vinnen. Daarmee kunnen ze zwemmen en hun lichaam door het water sturen. Door felle slagen van de staart schieten ze door het water. Het lichaam van de vissen is met schubben bedekt. Ze liggen als dakpannen over elkaar. Vooral bij de baars kun je dat goed zien. Als je een baars wilt eten, moet je de schubben er vanaf de staart naar de kop afschrapen.

Geraamte

Alle vissen hebben een geraamte. Het bestaat onder andere uit een wervelkolom met talrijke wervels, ribben en schouderbladen.

Aan beide kanten van de kop zie je bij vissen een kieuwdeksel. Onder elk deksel zitten lichtrode plaatjes: de kieuwen. Daarin zijn heel veel bloedvaten. Omdat het bloed veel zuurstof bevat, zijn de kieuwen lichtrood. Met de kieuwen halen vissen adem.

Water is belangrijk

Als vissen hun bek openen spoelt er water in. Uit het water halen ze alles wat ze nodig hebben. Vooral de zuurstof. Het water gaat er langs de kieuwen weer uit. De zuurstof wordt opgenomen in hun bloed. Komen vissen buiten het water, dan sterven ze. Ze kunnen niet, zoals wij, de zuurstof uit de lucht inademen.

Baarsen

De baars wordt meestal rivierbaars genoemd. Het is een roofvis. Hij vangt kleine waterdieren, zoalswatervlooien, slakken en larven van insecten. Het vrouwtje legt in de lente veel eitjes, waarvan er slechts enkele uitkomen. De rest wordt voor het grootste deel door andere vissen opgegeten. In ons land leeft op sommige plaatsen de snoekbaars. Die kan wel een meter lang worden. Ook de snoekbaars is een roofvis. Hij eet vooral kleine vissen, zoals spiering. Langs de kust van de Noordzee leeft de zeebaars. Die kan ook wel een meter lang worden. Een enkele keer kun je hem in een viswinkel kopen. Er worden er niet veel gevangen.

Haringen en kabeljauw

Om haringen te vangen moeten vissers de Noordzee op. Ook haringen hebben schubben. Er ligt een slijmlaag overheen. Die maakt de haring glibberig. Haringen zwemmen in groepen bij elkaar, net als kabeljauwen. We noemen dat een school. Vooral vissers uit Noorwegen, Denemarken en IJsland gaan op kabeljauwvangst. Een school kabeljauwen trekt van de ene plaats naar de andere. Daarbij leggen ze vaak grote afstanden af. In Noorwegen en IJsland wordt kabeljauw gedroogd. Ze wordt dan in twee stukken gesneden en aan latten opgehangen. We noemen de gedroogde kabeljauw stokvis.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb